Het begrijpen van enkele goede technieken voor MIG-lassen kan lassers helpen een goede laskwaliteit te verkrijgen en de frustratie en kosten van nabewerking te vermijden. Alles, van de juiste positionering van het MIG-laspistool tot de rijhoek en de rijsnelheid, kan een impact hebben.
Overweeg deze vier aanbevolen technieken:
1. handen om het stabiel te houden en ze op of net onder ellebooghoogte te houden. Deze aanpak maakt het niet alleen gemakkelijker om een kwaliteitslas te maken, maar helpt ook de ergonomie te verbeteren. Dat is vooral belangrijk voor lassers die langdurig lassen, zodat ze letsel kunnen voorkomen.
2. Lassers moeten een contacttip-werkafstand (CTWD) van ongeveer 3/8 tot 1/2 inch aanhouden voor kortsluitlassen en ongeveer 3/4 inch voor MIG-sproeilassen.
3. Gebruik de juiste reishoek. Bij duwlassen moeten lassers het pistool in een hoek van 10 graden houden. Deze techniek creëert een brede kraal met minder voegpenetratie. Voor een trektechniek gebruiken lassers dezelfde hoek, waarbij ze het pistool naar hun lichaam trekken. Dit resulteert in meer penetratie en een smalle lasnaad.
4. Zorg voor een constante voortbewegingssnelheid met de draad aan de voorkant van het smeltbad. Een te hoge voortbewegingssnelheid zorgt voor een smalle lasnaad die mogelijk niet volledig aansluit bij de lasnaden en mogelijk niet goed doordringt. Als u te langzaam beweegt, ontstaat er een brede las, ook met onvoldoende penetratie. Zowel te lage als te hoge rijsnelheden kunnen doorbranden van dunne basismetalen veroorzaken.
Zoals bij elk lasproces is oefenen een groot deel van het succes van MIG-lassen. Naast goede technieken is het ook belangrijk om het basismateriaal goed voor te bereiden en schoon te maken vóór het lassen, en om het MIG-laspistool en de slijtdelen goed te onderhouden. Dit kan de uitvaltijd verminderen bij het oplossen van apparatuurproblemen of het oplossen van lasdefecten en problemen zoals een slechte draadaanvoer.
Posttijd: 09 september 2017